URK - Tegen een van de twee mannen die ervan verdacht wordt in november vorig jaar een vuurwerkbom naar binnen te hebben gegooid bij een woning op Urk, is vandaag een gevangenisstraf van vier jaar geëist waarvan een deel voorwaardelijk. De zaak tegen de andere verdachte, die onlangs van advocaat is gewisseld, is aangehouden tot 23 december dit jaar. Bij de aanslag raakte de woning zo beschadigd dat die onbewoonbaar werd; wonder boven wonder raakte niemand van het gezin gewond.


Al snel na de aanslag in de nacht van 3 november 2019 ontstond het vermoeden dat er een vergissing in het spel was. De vuurwerkbom was mogelijk bedoeld voor een andere bewoner in dezelfde straat, de Golfoploop. Deze bewoner had eerder geklaagd over asociaal parkeergedrag en de handel in en afsteken van zwaar vuurwerk en hierover een bericht geplaatst op facebook. Hier waren ook vervelende reacties op gekomen.

Dankzij camerabeelden werd duidelijk welke auto was gebruikt bij de aanslag en kwamen de 24-jarige en 28-jarige verdachten in beeld. Een getuige verklaarde dat ze die nacht stonken naar rotte eieren, spraken van “een fout” en een uit de hand gelopen geintje, en drukten de getuige op het hart zijn mond te houden. Uit het forensisch onderzoek blijkt dat er zeer krachtige explosieve stoffen zijn gebruikt; resten daarvan zijn ook in de auto gevonden. Het gezin lag boven in de woning te slapen en is niet gewond geraakt. Maar de gevaarzetting en schade was ernstig: de voordeur en een binnenmuur waren totaal verwoest, de deur naar de woonkamer was naar de achterpui geblazen, de schuifpui in de achtergevel was ontzet en in de dragende muren zaten scheuren. Als iemand van het gezin dat er woonde op dat moment in de hal was geweest, had deze dodelijk gewond kunnen raken.

De 28-jarige verdachte werd medio december aangehouden; de 24-jarige verdachte, die vandaag terecht stond, wist zich tot begin februari van dit jaar verborgen te houden. De officier van justitie maakte kritische opmerkingen over deze opstelling van een deel van de Urker gemeenschap die de verdachte in zijn vlucht voor de politie onderdak heeft geboden. Daarmee hebben ze de slachtoffers, medebewoners van Urk, lange tijd in het ongewisse gelaten over de vraag wie hen dit had aangedaan. Ook hekelde ze de intolerante houding van de verdachten wanneer ze worden aangesproken op overlastgevend gedrag. “Je mening uiten wordt afgestraft met deze vorm van eigenrichting”, aldus de officier.

Na zijn aanhouding heeft de 24-jarige verdachte openheid van zaken gegeven. De medeverdachte had zelf een vuurwerkbom gemaakt, samen zijn ze met die bom naar de woning gereden. De 24-jarige verdachte is uit de auto gestapt, heeft de lont aangestoken en de vuurwerkbom door de brievenbus gegooid. En ja, het was de verkeerde woning. Hij toonde diep berouw en is bereid de schade te vergoeden. Hierdoor eiste de officier een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Maar “gevoelens van onveiligheid kunnen niet worden afgekocht”, zei ze, en typeerde het gebeurde als een “goddeloze en lafhartige daad”. Alles overwegende eiste ze voor de poging zware mishandeling met voorbedachten rade een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact en ambulante behandeling.